Nederlandstalig seizoen deel 2
De nieuwsbrief van Perdu
Van Rufus Kain
Met Paul Bogaert en Micha Hamel
Een hommage aan Hans Groenewegen
Nederlandstalig seizoen deel 1
De nieuwsbrief van Perdu
Met Anneke Brassinga en Peter van Lier
De kunst van het machinelezen - revisited
Van Annelie David
In het Poëziecentrum te Gent
Van Thomas Möhlmann
Van Piet Gerbrandy
De levensader van imperialistisch Europa
Rouw met diertjes van Astrid Lampe
De nieuwsbrief van Perdu
2013 is door Unesco uitgeroepen tot “Kavafis jaar” | “ΚΑΒΑΦΗΣ- ΦΩΝΕΣ”, UNESCO, 2013 ΕΤΟΣ ΚΑΒΑΦΗ
De zinnen van literatuur
Van Jaap Blonk
Een internationale receptie
Van Rob Halpern, vertaald door Samuel Vriezen en Frank Keizer
In samenwerking met SLAA
Van Rodaan Al Galidi
De nieuwsbrief van Perdu
Van Doina Ioanid, vertaald door Jan H. Mysjkin
In De Loketten van het Vlaams Parlement
Utopie tot dystopie, dromen verbeeld
De nieuwsbrief van Perdu
Liefde en aarde van Tom van de Voorde
Klassieken herschreven
Van Maarten van de Graaff
Bezette stad in kaart gebracht
Barbaren & co lezen Georg Tabori
Van Tsead Bruinja
De nieuwsbrief van Perdu
Gentrificatie: de verbeelding van de maakbare stad
Theater naar 3 gedichten van F. van Dixhoorn
Van Nic Dunlop
De Vijftigers nu
De nieuwsbrief van Perdu
Heimat wo ? Heimat was? Und wenn ja…, wie viele ?
Over Uitzicht is een afstand die zich omkeert van Bernke Klein Zandvoort
Experimentele poëzie uit Argentinië en Chili in vertaling bij Perdu
Stad, kunst en politiek
De nieuwsbrief van Perdu
Met Anne Vegter en Charlotte Mutsaers
Van Marc Kregting
van alle angst ontdaan van Hans Groenewegen
Spreken, schrijven, poëzie
Van Seamus Heaney, vertaald door Onno Kosters en Han van der Vegt
Van Mark Boog
De nieuwsbrief van Perdu
Van Piet Gerbrandy
Aanvang: 15.30 uur / Zaal open: 15.00 uur Entree: gratis
Hans Faverey (1933-1990) geldt terecht als een van de onbetwiste meesters van de Nederlandse poëzie. Vanaf 1968 publiceerde de uit Paramaribo afkomstige dichter acht bundels, die intussen een klassieke status hebben verworven. Hij vestigde definitief zijn naam met 'Chrysanten, roeiers' (1977), terwijl 'Het ontbrokene', dat enkele dagen voor zijn dood verscheen, beschouwd wordt als aangrijpend egodocument van een stervende, hoe afstandelijk de meeste teksten ook geformuleerd zijn.
In Een vlok duisternis stelt dichter en classicus Piet Gerbrandy (1958) voor het oeuvre te lezen als het ritueel verslag van een levensreis, die tegelijkertijd een kosmische cyclus van oerknal tot 'big chill' is. Uitgangspunt vormt de reeks 'Drempels' uit de bundel 'Zijden kettingen' (1983), waarin de taal, het leven en de wereld een parallelle ontwikkeling doorlopen.
In een grondige - en soms kritische - analyse van een aantal reeksen gedichten uit alle periodes van Faverey's oeuvre maakt Gerbrandy aannemelijk dat ook deze op het eerste gezicht puur 'talige' dichter in feite de diepte van de menselijke existentie poogt te doorgronden. Daarbij is de essayist zich terdege bewust van de mogelijkheid dat hij bezig is zijn eigen visies en obsessies op dit oeuvre te projecteren. Het maakt Een vlok duisternis tot een persoonlijk en warmbloedig boek.