Gastprogramma: Bundelpresentatie van Paul Roelofsen
Programme in English
Tenny Frank over Dada
Gastprogramma: Presentatie nieuwe dichtbundel Frans Budé
De nieuwsbrief van Perdu
Avond met beschouwing en poezie. Verplaatst naar begin 2016, meer informatie volgt.
Het privacy-begrip in een technologische realiteit
Discussieprogramma n.a.v. de eerste Hans Groenewegenlezing door Anneke Brassinga
De nieuwsbrief van Perdu
Hoe onmogelijk is onmogelijk? Verschillende schrijvers schreven in opdracht van tijdschrift DW B een onmogelijk scenario, de Theatertroep voert ze in Perdu op deze avond uit.
Literatuur & Filosofie
Gastprogramma: Gesprek over Bohumil Hrabal & Boekpresentatie
Van gedicht naar gedicht, van gedicht naar beeldende kunst
Dit programma is mede mogelijk gemaakt met steun van het VSBfonds.
Tenny Frank over Breyten Breytenbach
Gastprogramma: Presentatie van het nieuwe boek van H.U. Jessurun d'Oliveira
in het Poëziecentrum te Gent
Gastprogramma: Presentatie van de nieuwe gedichtenbundel van Lans Stroeve
Boekpresentatie met Ricardo Domeneck in Gent
Festival met grensverleggende literatuur - editie Zuidoost Azië
De nieuwsbrief van Perdu
Gastprogramma: Presentatie nieuwe bundel van Han van der Vegt
Gastprogramma: Spleen presenteert vier dichters
Gastprogramma: door stichting de Gespreksgenoot-Sobesednik
Gastprogramma: Presentatie debuutbundel van Çağlar Köseoğlu
Perduprogramma: een middag met poëzievoordracht, muziek en beschouwing
Perduprogramma: opening nieuwe seizoen
Gastprogramma: Sander Meij presenteert zijn debuutbundel
Gastprogramma: Presentatie nieuwe bundel van Tsead Bruinja
Tenny Frank over Paul Rodenko
Gastprogramma: een ode aan de theatrale gekte en de onafhankelijke geest
De nieuwsbrief van Perdu
Tenny Frank over Joseph Brodsky
Literair programma over de rol van de roes in kunst en poëzie, gevolgd door een feest
over ecopoëzie en countermapping
Presentatie roman van Beitske Bouwman
Tenny Frank over Faraj Bayrakdar
Pionier van het Moskouse conceptualisme
Hofscènes
A film by Arda Nederveen
Gedichten van de Middellandse Zee in de oorspronkelijke taal en met vertaling
Perdu houdt huis in sociale conventies
Perdu onderzoekt de verhouding tussen literatuur en autoritaire macht
Presentatie debuutbundel van Marieke Rijneveld
De nieuwsbrief van Perdu
Door de nacht
Stories from Syrian Writers in Exile
De blonde neger en andere portretten
reading by Rob Halpern
Perdu houdt huis in sociale conventies
Tenny Frank over de Franse dichter René Char
Tentoonstelling van gedichten van Robert Anker en tekeningen van Tjebbe Beekman
Over en met de poëzie van H.H. ter Balkt
over literatuur uit Zuidoost-Azië
Perdu houdt huis in sociale conventies.
Barbaren & co lezen Peter Weiss en Willem Mengelberg
Over arbeid, cultuur en cognitief kapitalisme: herwaardering van de arbeider als politiek subject, nieuwe poëzie voor 1 mei en arbeid in recente Nederlandse romans.
De nieuwsbrief van Perdu
Een theatermonoloog van en door Leonard van Herwijnen
‘Vrij is de zanger niet’: Claus als ontsnappingskunstenaar
Race, Gender and the (Im)possibility of Equality
Toeval. Voorval.
Tenny Frank over Antipoems: How to Look Better & Feel Great
Met Lieke Marsman en Maud Vanhauwaert
De rechtszaak tegen Joseph Brodsky
programmareeks met nieuwe toneelvertalingen
Perdu houdt huis in vaste verhoudingen
De nieuwsbrief van Perdu
Bundelpresentatie Honingprotocollen
Met Sasja Janssen & Nachoem M. Wijnberg
Een avond gewijd aan Ademgebed (2014) van dichter en muzikant Martijn Teerlinck.
programmareeks met nieuwe toneelvertalingen
poetry rituals for deviant beings of all kinds
Tenny Frank over Denken over dichten
De nieuwsbrief van Perdu
In het Poëziecentrum te Gent
Spaanse ruiters en Over wat is en wat waar is
Levensdrift en doodsdrift, Spinoza en Freud
Nieuwe Zon van Jacob Groot
Een avond in opperste vertwijfeling
programmareeks met nieuwe toneelvertalingen
De nieuwsbrief van Perdu
Metamodernisme: voorbij het Postmodernisme
Tenny Frank over enkele bloemlezingen van Russische poëzie
Liefhebber, De Hoeksteen en Pang!
Reading by Poet Mark Nowak
Tenny Frank over Denken over dichten
Twee mensen in gesprek met elkaar. Boeiend om te lezen wat een filosoof en een journalist zo met elkaar bespreken. Henk Steenhuis, filosofieredacteur bij Trouw publiceerde in 2011 samen met Theo de Boer bij uitgeverij Lemniscaat het boek Denken over dichten met als ondertitel Hartstocht en rede komen in contact. Het resultaat van hun samenwerking levert een rijk geïllustreerd lees- en kijkboek op waarin het werk van Aristoteles (384-322 v.Chr.) tot Brassinga (1948) aantrekkelijk wordt gemaakt. Hun interviews waren al vijf jaar lang in Letter & Geest verschenen. Moderne poëzie is moeilijk, zo stellen de auteurs. Zij vergt een onderzoekende en nieuwsgierige lezer die een wereld verkent waarin de klassieke en moderne dichters van Petrarca en Vondel tot Milosz en Glück worden besproken. Enige hulp daarbij is nooit weg, maar kan de filosofie zorgen voor meer duidelijkheid? That is the question. In dit lijvige boek over dichtkunst proberen Steenhuis en De Boer op een nuchtere vraag-en-antwoordmanier verbanden te leggen tussen poëzie en filosofie; Steenhuis als nieuwsgierige aangever en De Boer als terzakekundige afmaker. Want, zo stellen ze in het voorwoord, er is een wederkerige relatie tussen poëzie en filosofie. 'De filosoof plaatst wat de dichter hem laat zien in een horizon en probeert een raamwerk bewust te maken.'
Het boek telt acht delen met ieder een thema en vier en twintig hoofdstukken. Om u een idee over de opzet te geven, neem ik bijvoorbeeld Deel 4 dat het thema Leven en dood behandelt en drie hoofdstukken telt: Tegen het levensvijandig gepieker – Rainer Maria Rilke, De afgrond zit in ons – Charles Baudelaire en Spreek alleenlijk – T.S.Eliot. In het zojuist eerstgenoemde hoofdstuk bespreken de auteurs een beroemd sonnet van R.M.R. Die Sonette an Orpheus uit 1922, met de vertaling van W. Blok en C.O.Jellema, hieronder afgedrukt. Over dit sonnet geef ik een voorbeeld van het vraag- en antwoordspel.
Sticht geen gedenksteen. Laat alleen de rozen
te zijnen gunste bloeien, ieder jaar.
Want het is Orpheus. Zijn metamorfose
in dit en dit. O zoeken wij niet naarandere namen . Want ten enenmale
is 't Orpheus, in elk lied. Hij komt, verdwijnt.
Is 't niet al veel als hij de rozeschalen
voor een paar dagen te overleven schijnt?O dat gij zijn verscheiden toch beseft!
Hoe angst voor heengaan soms hem overmande!
Omdat zijn woord het hierzijn overtreft,is hij al ginds, waar gij 't niet kunt geleiden.
Geen snarentralies dwingen hem de handen.
En hij gehoorzaamt in dit overschrijden.
De lezer ziet dat de vragen van Steenhuis in het rood worden gesteld en de antwoorden van De Boer in het zwart. De vraag luidt: 'Wat wil Rilke met zo'n oude god?' Het antwoord is: 'Je moet deze poëzie vooral zien als een vrije schepping van Rilke waarbij hij zich weinig bekommert om historische gegevens. Het gaat hem om het restaureren van een oude mythe waarin de eeuwig scheppende natuur centraal staat en leven en dood bij elkaar horen als twee kanten van het ene bestaan.'
Wat het interessant maakt is dat de gesprekspartners zó verschillend zijn: de ene is emeritus hoogleraar wijsgerige anthropologie en systematische wijsbegeerte en is veel ouder dan de andere, geboren in 1932. Degene die de vragen stelt is van 1969 en is filosofieredacteur bij het dagblad Trouw; deze maakte met respectievelijk Mieke Boon en Marcel Prins de succesvolle boeken Filosofie van het kijken (2008) en Andere Achterhuizen (2010). Weet je dit, dan lees je het boek vanuit een bepaald denkpatroon: poëzie geïnterpreteerd vanuit een filosofisch denken. De recensie van Tom van Deel die Perdu bij de omschrijving van Denken over dichten geeft, maakt ook veel duidelijk. Bij de opening ervan ziet men in het Woord vooraf 'Hartstocht en rede komen in contact' (Gerrit Achterberg) en het Woord achteraf 'Het mechaniek van de ontroering' (Rutger Kopland). Daar tussenin: acht delen met elk een ander thema -- Liefde, Levenskunst, Natuur, Leven en dood, Het Niets, Religie, Tijd, Taal en werkelijkheid.
Bij het lezen van deze bundel had ik het gevoel dat ik op de collegebank zat en dat ik luisterde naar twee professoren die verzen van dichters onder de loep nemen. Van alles wordt besproken, van de klassieken tot de filosofen uit de negentiende en twintigste eeuw. Al bladerend kom je een passage tegen waarin Aristoteles naast Leibnitz wordt genoemd tussen wie bijna tweeduizend jaar ligt. Het is het Godsbeeld dat hen verbindt ('het klassieke Godsbeeld is heel lang dominant geweest'). Laten we het eens wat scherper bekijken, via een gedicht van Vondel dat we vinden in het deel over Religie, getiteld 'Ogenblik gaat voor eeuwig – Vondel & Willem Jan Otten'. Ik citeer een paar regels van het gedicht 'Tegenzang' van Vondel: 'Dat 's God. Oneindig eeuwig Wezen / Van alle ding, dat wezen heeft, / Vergeef het ons; o nooit volprezen / Van al wat leeft, of niet en leeft, / Nooit uitgesproken, noch te spreken.' Wat de filosoof hierover zegt vind ik verduidelijkend: 'Vondel benadrukt hier het tekortschieten van de taal. Verbeelding, tong noch teken kan Hem melden. God heeft geen Naam. Maar er is wel degelijk een begrip mogelijk. Dat is geheel volgens het patroon van de klassieke metafysica. We kennen de werkelijkheid niet via namen, die altijd individueel zijn, maar via universele begrippen...'.
Willem Jan Otten erbij betrekken voegt een nieuwe dimensie toe aan dit thema want wie een traditie verlaat, wordt bevangen door angst. Wat hierme wordt bedoeld, wordt bij lezing duidelijk. Als De Boer zegt: 'Filosofie en poëzie zijn duizenden jaren lang met elkaar in conflict geweest. Afgelopen eeuw zijn de twee rivalen naar elkaar toegegroeid. Naar mijn idee staan ze nu naast elkaar als verschillende manieren om de werkelijkheid te ontsluiten. De eerste door analyse, de tweede door evocatie', dan denk je: 'Ja, daarvoor heb je de poëzie nodig!' Maar Goethe schreef in 1829: 'De kunst moet onafhankelijk zijn van de filosofie, zij heeft door de vrije ontplooiing van natuurlijke menselijke krachten altijd het beste gedijd.' En dat is ook waar. Zo zie je maar hoe ingewikkeld deze materie is en het aardige van dit boek vind ik het grasduinen erin. Zo vond ik het hoofdstuk over Baudelaire, Plato en Pascal getiteld 'De afgrond zit in ons erg leerzaam'. Je leest: 'Bij Plato is de levensleer gebaseerd op een wiskundige manier van denken. Socrates bagatelliseert de dood. Hij leeft gewoon door, raakt alleen wat vervelende ballast kwijt. Tegenover het eeuwig terugkerende stelt Socrates het eeuwig blijvende. Plato vindt houvast in het schouwen van de eeuwig blijvende getallen en ideeën. Platonisch is de gedachte dat geboorte een val in het lichaam is. Voor onze geboorte verkeerden wij bij de 'getallen en de zijnden'. Dat gebied hebben we verlaten, we zijn ervan vervreemd. Ons leven is erop gericht de band met de getallen en de zijnden te herstellen. Op die levenshouding beroept ook de dichter Charles Baudelaire zich aan het einde van zijn gedicht 'Le gouffre'.' Dit gedicht, uit Les Fleurs du mal (1857) geef ik u in het Frans. Dan kunt u de vertaling van Petrus Hoosemans (1989) thuis, met boek erbij, lezen:
LE GOUFFRE
Pascal avait son gouffre avec lui se mouvant.
– Hélas! Tout est abîme, – action, désir, rêve,
Parole! Et sur mon poil qui tout droit se relève
Mainte fois de la Peur je sens passer le vent.En haut, en bas, partout, la profondeur, la grève
Le silence, l'espace affreux et captivant...
Sur le fond de mes nuits Dieu de son doigt savant
Dessine un cauchemar multiforme et sans trêve.J'ai peur du sommeil comme on a peur d'un grand trou,
Tout plein de vague horreur, menant on ne sait où;
Je ne vois qu'infini par toutes les fenêtres.Et mon esprit, toujours du vertige hanté,
Jalouse du néant l'insensibilité.
– Ah! Ne jamais sortir des Nombres et des Êtres!
In dit gedicht zoekt Baudelaire bescherming tegen een gapende leegte en hij zoekt die zekerheid in de zekerheden van de filosofie. Uit de laatste regels spreekt het verlangen nooit 'de getallen en de zijnden' te hoeven verlaten maakt De Boer de lezer duidelijk. En 'De ware zijnden zijn de ideeën van het Ware, Schone en het Goede. De getallen en de zijnden vormen de onzichtbare, vaste grond achter de zichtbare wereld' antwoordt de filosoof op de vraag van de journalist wat men bij 'de zijnden' zich moet voorstellen. Ja, waren wij maar ongevoelig voor het Niets! Je kunt zeggen dat de Europese ziel die verscheurdheid in zich draagt en heimwee heeft naar de wereld van de ideeën met het besef dat het Niets niet ontkend kan worden.
Je bladert door en je belandt bij 'De magie van het woord' met Rainer Maria Rilke & Lucebert; je ziet foto's van Hamid Karzai, president van Afghanistan; daarnaast van Rilke; op de volgende bladzijden het portret van Descartes (1649) door Frans Hals, fotootjes van Indonesië en als laatste een prachtige foto van Lucebert. Je denkt 'wat hebben al deze beelden met elkaar te maken' ? Alles, maar dat weet je pas als je hoofdstuk 23 hebt gelezen. Het begint met een citaat van Antje Krog: 'Poëzie is populair én moeilijk. Dat komt doordat de dichter dicht met haar tong.' Daardoor klinkt het zo goed. Maar achter die mooie klank rijst een probleem. Als taal er is om de werkelijkheid te benoemen, is die taal als muziek dan geen storend element? De Boer: 'De eerste functie van het woord is het ontsluiten van de werkelijkheid.' Om duidelijk te maken hoe de taal dat doet, citeert hij twee regels uit een gedicht van de Australische dichter Les Murray:
Nothing's said till it's dreamed out in words
and nothing's true that figures in words only.
'In de eerste regels staat dat er niets gezegd wordt totdat het niet uitgedroomd is in woorden.'
Als laatste, sluit ik dit stuk met een gedicht van Fernando Pessoa (1888-1935), vertaald in 1978 door August Willemsen. Hij was immers de denkende dichter geobsedeerd door filosofie en daar eindigt zowaar dit boek ook mee: 'Want de enige verborgen zin der dingen / Is dat ze geen enkele verborgen zin hebben. / Het is vreemder dan alles wat vreemd is, / Vreemder dan de dromen van alle dichters / En de gedachten van alle filosofen, / Dat de dingen werkelijk zijn wat ze lijken te zijn / En dat er niets te begrijpen valt.'
Denken over dichten is een mooie uitgave. Nu eens niet een bloemlezing naar thema of de persoonlijke canon van een deskundige, maar een naslagwerk voor lezers die van de dichtkunst meer willen dan slechts het ondergaan. En de filosofie blijkt vele nieuwe invalshoeken te kunnen laten zien. Weldadig geïllustreerd met ondersteunend en ook suggestief beeldmateriaal. Deze bundel verveelt nooit, is het geld volop waard en is naar mijn ervaring iets dat altijd binnen handbereik ligt, dat je openslaat op een willekeurige bladzijde om de vormgeving en binnenwerk van Mark Suvaal nog eens goed te bekijken. En dan maar lezen maar ook vooral kijken.